zondag 10 augustus 2014

We can be Heroes, just for one day – Etappe 4 op het transformatiepad

Nadat we deze etappe een aantal weken geleden hebben uitgesteld vanwege de warmste zomerdag van het jaar is het opnieuw spannend of deze door kan gaan. Het weer is onbestendig en op deze zondag hebben we te maken met orkaan Bertha. Vandaag wandel ik met mijn LinkedIn- connectie René Boom. Als we een dag voor de wandeling bellen dan vraag je mij: ‘kan ik je verleiden om vroeg te beginnen? Dan hebben we de meeste kans op een droge tocht’. Nu ben ik een avondmens en heb ik op zaterdagavond een afspraak op een lokaal popfestival. Maar transformatie is het overgaan van de ene vorm in de andere vorm dus enthousiast zeg ik ‘ja, natuurlijk starten we vroeg’. Als op zondagmorgen de wekker gaat om zeven uur en ik in de auto stap, zingt David Bowie ‘We can be Heroes just for one day!’. Ik moet glimlachen, ik ben benieuwd. Als orkaan Bertha maar geen problemen gaat brengen. 

Wanneer we elkaar zien en in gesprek raken, zitten we meteen volop in het thema. We kennen elkaar vanuit het netwerk in Groningen. Het is alweer enige jaren geleden dat we samenwerkten rondom het beleidsprogramma Zorgen voor Morgen van de gemeente Groningen. Jij als bevlogen manager, voorzitter van een plangroep om lokale samenwerking rondom wonen, welzijn en zorg vorm te geven. Een geweldige tijd waarin we worstelden met gezamenlijke vraagstukken rondom wonen, welzijn en zorg. Je geeft mooi weer dat het samenwerken rondom de Steun- en informatiepunten (Stips) succesvol werd doordat we met een aantal bevlogen mensen een visie deelden. Een ontwikkelproces waarbij van te voren geen eenduidige antwoorden te vinden waren. Iets nieuws ontwikkelen kent van te voren geen vaste criteria. Je geeft hierbij mooi aan dat altijd ‘aandacht’ voor het proces belangrijker is dan je meteen te richten op het resultaat. We zijn in dat proces op zoek gegaan naar nieuwe mogelijkheden, waarin we tijdens het proces ook weerstanden hebben ervaren. Weerstanden van organisaties om iets van de eigen identiteit los te laten. Om los te laten en een andere bril op te zetten. Dat is iets wat transformatie kenmerkt.

Prachtig is je transformatieverhaal over hoe je jouw kinderen hebt willen meegeven niet meteen vast te raken in rollenpatronen. Creatief heb je dit destijds vorm gegeven door de verhalen van Jip en Janneke te transformeren. Waar Jip stond las jij Janneke en waar Janneke stond las jij Jip. Ik kon het niet laten om vandaag een boek van Jip en Janneke van de zolder te halen. Als ik een passage lees, moet ik meteen lachen als ik ook eens dit trucje toepas: ‘ ‘Au’, zegt Janneke, lelijke poes je hebt me gekrabd. Laat eens kijken, zegt Jip. Ja, er komt bloed uit. Wacht maar, zegt Jip. ‘Ik zal het verbinden’. Ik ben de verpleger. Nu moet jij daar gaan liggen.’. Prachtig en ook zo leuk dat vervolgens je kinderen in de war raakten als iemand anders hen voorlas uit ‘Jip en Janneke’. Je geeft daarna aan dat het niet heeft gewerkt. Dit demonstreer je in het zand door te laten zien hoe je zoon als kind met autootjes speelde. Alsof het een tweede natuur is. Lastig om te doorbreken dus.

Ook dat brengt ons weer bij de patronen die we zien in een transformatieproces. Toch mooi hoe dit ons leert dat we soms dingen van een hele andere kant moeten zien. Geen gebaande paden volgen, iets loslaten, iets totaal anders doen om iets nieuws te kunnen ontdekken. Als we verder praten over de zorg voor mensen met een handicap dan zie je mogelijkheden, maar is er ook zorg. Als we spreken over zelfregie dan is het gek dat hulpverleners zich nu meer moeten verantwoorden door in hun verslaglegging op te nemen wat iemand niet kan. Dit alleen omdat we productgefinancierd sturen.

We bespreken de rol van gemeenten en Zorgkantoren. Komt er te veel op gemeenten af? Het doet me tijdens het schrijven denken aan de lessen uit het boekje ‘De droom van Grunewald’ (Siebesma, 2005). Leren wij wel werkelijk van elkaar, in dit geval van Zweden? Het boekje geeft een aantal kritische noten als het gaat om het normalisatieprincipe, het gedachtegoed van Grunewald. Het vertelt de lessen van dit Zweedse vraagstuk en de decentralisatie. Als ik het boekje weer eens doorlees, huiver ik bij de gedachte dat we wellicht ook te weinig stilstaan bij de ‘kwaliteit van bestaan’. Is er voldoende aandacht in ons transformatieproces voor de werkelijke kwaliteit van bestaan van mensen, die op de één of andere manier kwetsbaar zijn geraakt. Kunnen we aangeven welke deskundigheid van het sociaal werk en andere werkers in de sociale sector nodig is? Of gaan we hier gemakkelijk aan voorbij. Siebesma geeft aan: ‘Het ondersteunen van een cliënt op zijn weg naar zelfstandigheid en zelfbeschikking vraagt andere kennis en vaardigheden. Maar verlaging van de professionele  eisen houdt dat allerminst in’.  Wat deze dag betreft een goed samenspel tussen formele en informele zorg. Mèt een kritische kanttekening naar de kracht van de samenleving, als ik de Zweedse lessen ter harte neem!

René, je hebt me geïnspireerd om weer een andere bril op te zetten. Patronen los te laten, procesmatige aandacht te hebben bij deze transformatie in plaats van ons alleen te richten op grootse resultaten. En ja, we waren heroes for one day! Op onze terugweg naar Ommen zien we op een traject van anderhalve kilometer de gevolgen van Bertha. Deze orkaan laat de zomer wankelen en laat een transformatie achter die voor zich spreekt. Alleen weten wij niet van te voren welke bomen zullen vallen. In Jip-en-Janneketaal: ‘Fijn dat we veilig op het terras zitten nadat we de Lemelerberg hebben beklommen. Hier kan de boze wind niet komen’.

Meer lezen:
Siebesma, P. (2005) De droom van Grunewald. Bedum: Scholma Druk.
Schmidt, A.M.G., Westendorp, F. (2009) Een jaar met Jip en Janneke. Amsterdam: Querido uitgeverij.










Geen opmerkingen:

Een reactie posten